
|
Blogjes over onderwijs |
Selectie: u ziet alleen de blogjes over
onderwijs en onderwijsadvies.
|
Afscheid dat geen afscheid is
Niet te geloven: het kwam er dan toch echt van. 66 jaar en 9 maanden: ik
moest met pensioen. Althans, qua baan aan de Radboud Universiteit als
onderwijsadviseur. Ik blijf als muzikant actief, voornamelijk op de campus -
dit jaar al helemaal met Brandsma.
En ik blijf onderwijsadviseur - advieswerk, presentaties, workshops:
leuk. En mijn oud-collega's assisteren zonder ze voor de voeten te lopen.
Maar toch werd het een schitterend afscheid. Gekoppeld aan een
'sympodium' over een onderwerp dat mij nauw aan het hart ligt: zelfstandige,
zelfbewuste studenten - die het sympodium dan ook grotendeels organiseerden.
En met optredens van het Campuskoor. En met een borrel met heel veel mensen,
sommigen uit lang vervlogen tijden. Veel wensen, cadeautjes, liedjes,
toespraken - de mooiste door teamleider Mariëlle Rutten, die mij, als zovele
anderen in 49 jaar universiteit, op de juiste momenten de hand boven het
hoofd gehouden heeft, wat niet eenvoudig moet zijn met zo'n tamelijk
onstuurbare fantast als ik ben.
Beste collega's, beste studenten, beste Radboud Universiteit, beste
vrienden, familie, kinderen, Catharina: dank voor alle aandacht!
|
 |
Studeren - niet lijden maar leiden
Het Radboud Teaching and Learning Centre organiseert een 'sympodium' naar
mijn hart: over de positie van studenten in onderwijs en toetsing.
Die positie is meestal ernstig ondergeschikt, en bijna niemand ziet het.
Studenten zijn veel te vaak het lijdend voorwerp of op zijn best meewerkend
voorwerp van hun studie, springend van hoepeltje naar hoepeltje, hun
oorspronkelijke interesse opzij zettend en hun motivatie verliezend.
Kan het ook anders? Kunnen ze ook het heft in handen nemen? Zelf hun
ontwikkeling bepalen? Of zelfs: onderdeel zijn van een lerende campus waarin
iedereen werkt aan de ontwikkeling van zichzelf, elkaar, en de wereld?
Dat kan vast, als we maar durven kijken. Op 15 juni grijpen studenten het
podium om voorbeelden te laten zien van hoe het ook kan, op de Radboud
Universiteit. In gesprek met elkaar en met docenten onderzoeken ze wat er
kan en hoe we dat gaan bereiken.
Tien workshops, twee plenaire sessies, vooral veel doen, en verder kijken
dan alleen je opleiding. En dus komt het campuskoor zingen.
Wil je meedoen?
Lees meer en schrijf je in. Maar/en: als het te druk wordt gaan
studenten voor.
|
 |
Darling StuKO
Al lang pleit ik voor het bewerkstelligen van enige onderwijskundige
competentie onder studenten. Waarom ondergaan
studenten hun opleiding, waarom worden
ze getoetst, zonder dat zij zelf een beetje thuis zijn in dat 'waarom'? Het
gebeurt wel, her en der. Zelf verzorgde ik in
de begindagen van Blackboard cursusjes voor studentassessoren
over onderwijs, later vele malen een korte training voor aankomend practicumassistenten. Ook op andere manieren
en andere universiteiten bekwamen sommige studenten zich
in onderwijs en toetsing. Maar veelal ad hoc en versnipperd.
Daar komt verandering in: er is een landelijk initiatief om
onderwijskundige bekwaamheid van studenten te erkennen: de Studenten
Kwalificatie Onderwijs. Die StuKO moet er, net als twintig jaar geleden de BKO,
toe gaan leiden dat studenten de mogelijkheden hebben zich onderwijskundig te
scholen en daar een certificaat voor te krijgen.
Het zal nog wel even duren voor het zover is. En dan nog: wie is de
doelgroep? Vooralsnog alleen studenten die andere studenten begeleiden. Ook,
wellicht: studenten in de medezeggenschap.
Mijn ideaal gaat veel verder: alle
studenten. En dan niet alleen over onderwijspraktijk, ook over toetsing. In
de richting van een universiteit waar iedereen vanzelfsprekend voortdurend van elkaar
leert om zo de wereld verder te krijgen.
Op de StuKO-conferentie was ik niet de enige met zo'n ideaal. Het werd
luid, duidelijk en van harte gezongen!
Dank, Karin Smit, voor het leiden van dit prachtige project, en dank,
Jolien Strous
, voor het leiden van deze prachtige conferentie!
|
 |
Erg leuk, voor mij maar ook voor de deelnemers: een
"verrassing", vóór de borrel.
Dat werd een "mini choir singing workshop" inclusief lijf
losschudden en adem halen. Met daarna de samenvatting van
de conferentie: vierstemmig gezongen op Vader Jacob, met veel energie, door
alle deelnemers.
Het klonk als een klok!
|
|
 |
|
Docenten bewegen
Sinds 2020 verzorg ik twee docentencursussen op de medische faculteit: de
startkwalificatiecursus, voor iedereen die onderwijs gaat verzorgen; en de
BKO-startdag, voor docentengroepen die aan hun BKO werken. Inmiddels zijn
zo'n 300 docenten daarmee een stapje verder gekomen.
Ik vind het een kunst om van begin af aan de toon te zetten: ook al is
het verplicht, het is toch hún leertraject, zij komen om wat
te leren - liefst van elkaar - en dat moet uiteindelijk gaan om hun
studenten, en wat die in de wereld teweeg gaan brengen.
Nu we weer fysiek kunnen, daag ik hen uit te bewegen, net zoals ik hoop
dat zij hun studenten stimuleren om te bewegen. Letterlijk: niet praten,
maar opstaan. Kies je beginpositie in een dilemma, overtuig elkaar, verander
je standpunt als je van mening verandert.
Het werkt zoveel beter dan al dat gezit. Staan, lopen, lachen, leren.
Fijn werk!
|

Dia uit de BKO-startdag, over het BKO-portfolio. Niet
"het portfolio beschrijft je ontwikkeling" maar "je laat zien dat..."
Met tekening van dochter Eva, uit 2009.
|
Groepswerk zo beoordelen dat de groep werkt
Een workshop verzorgen op de toetsconferentie van Tamara van Schildt op
de HAN. Dat was wel een mooie gelegenheid om eens te kijken wat deskundigen
van buiten de RU vinden van mijn ideeën.
Maar ja, een workshop, dan ga ik niet staan preken. Dus ik heb geprobeerd hen zelf de boodschap te laten ontdekken: door ze ter plekke in
groepjes te laten werken en naderhand te laten rapporteren over de uitkomst
én over hun groepsproces.
Het werkte, ook al ging het eigenlijk vooral om het principe, want in 30
minuten kun je dit hooguit met een knipoog doen. En ook: ze leerden veel van
elkaar, door hun onderlinge uitwisseling. En ik als procesbegeleider, ik
liep er maar wat zijdelings bij rond. Precies de boodschap: als je het goed
organiseert, dan 'werkt' de groep.
Zie:
|

De toren van Babel volgens Lucas van Valckenborgh,
1596; een bijbels groepsproces dat ernstig faalde door miscommunicatie.
|
25 jaar Radboud Universiteit - of 47?
Je kunt zomaar in een drievuldig warm bad terecht komen. Een etentje met
het team waarin ik werk, omdat ik 25 jaar medewerker van de Radboud
Universiteit ben. Ik dacht: gezelllig eten, misschien een toespraakje. Maar
neen: ik werd giga in het zonnetje gezet. Daar stonden ze, verkleed in mijn
werktenue (pantoffels, sandalen, rode kleren, bretels, fleeceje), met een
meerstemmig liedje over mij, allerlei cadeautjes, een boek vol persoonlijks,
een rake hartelijke toespraak en een zo gezellige avond. Warm bad 1,
bedankt, collega's.
Warm bad 2 is eigenlijk überhaupt dat team, dat zo ongeveer elke twee
jaar van naam verandert en nu "Education Advice and Teacher Development"
heet. Ze, nee, wij voelen als een familie, met waardering voor ieders
persoonlijke kwaliteiten en eigenaardigheden, en dan ook nog belegd met een
taak - onderwijsadvies - die tegenwoordig op de universiteit van belang
wordt geacht.
Maar dan heb je nog warm bad 3: ik loop hier al 47 jaar rond. Begonnen
als biologiestudent, altijd actief gebleven op de campus, als onderzoeker,
cursusontwikkelaar, koordirigent, studentenkerkganger, onderwijstechnoloog,
en nu onderwijsadviseur, en dat allemaal door elkaar. Een plek waar ik me
letterlijk thuisvoel, een universiteit waar ik trots op ben. Bravo, Radboud
Universiteit!
|
 |
Persoonlijke leerdoelen schrijven, oef!
Vroeg of laat komen beginnende docenten in een
professionaliseringstraject, om bekwame docenten te worden, en om aan te
tonen dat ze dat zijn, en liefst zelfs om aan te tonen dat ze voortaan
almaar bekwamer zullen blijven worden.
Binnen zo'n traject betekent dat: je persoonlijke leerdoelen
expliciteren, en daar naar handelen, en dan toetsen in hoeverre je ze
bereikt hebt. Alle reden dus om dat expliciteren goed te doen.
Maar eenvoudig is dat niet; veel beginnende docenten worstelen ermee. Om
hen te helpen heb ik mijn belangrijkste adviezen nu uitgewerkt in een soort
FAQ, die je naar keuze van A tot Z kunt lezen, of klikkend vanuit de
inhoudsopgave.
Download, verspreid en gebruik dit Inspiratiedocument Persoonlijke leerdoelen schrijven (PDF)
of deze permalink:
http://www.willibrordhuisman.nl/onderwijsadvies/55
En oh, wat hoor ik graag reacties!
Zie ook, over leerdoelen voor uw studenten:
|
 |
Beter toetsen door corona
Eerst was het: Help! Hoe gaan we ons onderwijs op afstand geven? Het
betekent een flinke perspectiefwisseling: overstappen van docentgecentreerd contactonderwijs naar
op afstand begeleide zelfstudie. Dat is nog wel te doen, en veel opleidingen waren sowieso al ver in het
denken vanuit studentactiviteiten in plaats van docentactiviteiten. En de
studenten doen graag mee.
Maar nu: Help! Hoe toetsen we op afstand? Vreemd genoeg springen sommige
examinatoren vooral op fraudepreventie. Er moet proctoring (online
surveillance) komen, en zo lang die niet centraal geregeld is, bedenken ze zelf van
alles.
Ik heb er geen fijn gevoel bij: het is wantrouwen dat haaks
staat op de plotseling ontloken saamhorigheid tussen studenten en docenten.
En bovendien: hoe erg is het als een student voor een paar vakken onterecht een
voldoende haalt? Als die vakken ertoe doen, en als de opleiding goed in
elkaar zit, zal die fraudeur later alsnog de achterstand moeten inhalen,
toch?
Maar ook: wat zijn dat voor toetsen, waar fraude loont? Platte
kennistoetsen? Waarom hebben we die nog? Is kennisreproductievaardigheid een
eindkwalificatie? Moet je deelvaardigheden wel apart beoordelen?
Gelukkig is er veel beweging. Openboektentamens komen op, met vermelding
van al je gebruikte bronnen. En wie weet heeft de docent die niet hoeft te
proctoren nu de tijd om bruikbare terugkoppeling te geven.
Ik denk dat de toetsing ook na corona een stuk beter zal zijn.
Zie ook:
- Hartverwarmend
bedankje
van
RU-studenten
- Hoe ontwikkel je een take-hometentamen? (PDF)
- En zie, 20 april:
blog
van Jan Bransen (PDF)
- Blogje
Tot de zes ons scheidt.
(= waarom je kennisreproductievermogen niet summatief moet toetsen)
- Blogje
Actief toetsprogramma.
(= hoe je de toetsing in handen van de studenten legt)
|
EvaHuisman2008.jpg)
Dit is ook toetsen! De student is geen passief
onderzoeksobject, maar iemand die trots aantoont wat ze
kan en hoe dat aansluit bij de leerdoelen van de opleiding waarin ze op
haar manier wil
afstuderen.
NB: Deze prachtige tekening is er één uit een reeks die dochter Eva
voor me maakte in 2008 en die ik sindsdien veel gebruikt heb. Zie de presentatie "Portfolio's, wat moet je ermee?" (PDF)
|
Radboud Teaching and Learning Centre
En plotseling is het er dan. Een plek, een echt gebouw zelfs, waar alle
centrale advies, ondersteuning, innovatie, én onderzoek van het onderwijs van de
Radboud Universiteit samenkomen; en dat in nauwe samenwerking met
dergelijke centra op de zeven faculteiten.
Voor mij is dit een waargeworden droom, als je bedenkt hoe we in 2001,
toen ik bij IOWO kwam werken, de grootste moeite hadden serieus bij te
dragen aan de kwaliteit van het onderwijs, weggestopt in een hoekje van de
campus, commercieel werkend in een niet-commerciële omgeving, die
onderzoek veel belangrijker vond dan onderwijs.
Het gloednieuwe "TLC" belooft een plek te zijn waar alle kennis, zorg en
passie voor leren en onderwijs samenkomt, broeit en bloeit. Ik werk er nog drie
jaar; ik heb er zin in!
|

Feestelijke opening, met veel lezingen, workshops,
tentoonstelling, activiteiten, toespraken, feestgedruis en
studentmuzikanten. Bravo!
|
Theekransje over informeel leren
Het is mooi om te zien hoe de Radboud Universiteit steeds meer aandacht
heeft voor zorgvuldig onderwijs in de breedste zin. De Onderwijsdagen 2020:
maar liefst vier dagen lang, 60 sessies, bijna 400 deelnemers.
Ik hou wel van die 'breedste zin'. Normaliter adviseer ik over
efficiëntie en doelgerichtheid, maar dat is maar de helft van het verhaal.
De andere helft is je ontwikkeling - levenslang - tot integere, kritische, maatschappelijk betrokken academicus. Dat gebeurt
vooral ongemerkt, buiten je opleiding, in het "informele leren".
Laten we daar dan maar eens over van gedachten wisselen: een workshop
over informeel leren. Maar ja, dat doe je natuurlijk niet met een strak
gestructureerde vooropdracht en een systematisch opgebouwde powerpoint. Nee:
een theekransje, en praten maar.
Een boeiend en leerzaam gesprek, ook dankzij de inbreng van studenten.
Het blijkt nog best lastig om informeel leren te willen stimuleren zonder
het meteen te gaan formaliseren en in een opleiding te stoppen. Faciliteren,
is dat een beter werkwoord?
|

Het theekransje voor aanvang van het theekransje.
|
Interprofessionaliteitsonderwijs
Alweer zo'n buitenkans. Ik raak betrokken bij een project waarin
onderwijs wordt ontwikkeld, of leermateriaal, of coaching, afijn, een soort
handleiding die professionals in de zorg moet helpen te leren
interprofessioneel samen te werken. Waarbij dat leren zelf ook
interprofessioneel gebeurt. En waarbij bovendien dat ontwikkelproject óók
interprofessioneel is: een samenwerking tussen HAN en RadboudUMC.
Een relevant project - ik heb die interprofessionaliteit van dichtbij
meegemaakt. En een duizelingwekkend project, met allerlei kansen om er veel
te veel bij te halen en daardoor de kern uit het oog te verliezen.
Als relatieve buitenstaander help ik vooral met het scherp krijgen van
het begrippenkader en de competentiebeschrijving van de 'IPE-docent'.
Fascinerend!
Neem een kijkje in de keuken: Begrippenkader, versie 1. Kan dat op een
half A4'tje? Waarschijnlijk volgende week alweer verbeterd. Suggesties?
Commentaar? Graag!
|
FrankMullerFotografie_400.jpg)
Interprofessionele zorg bij traumaopvang.
Foto © Frank Muller
Zorg in Beeld .
|
Examinatorprofiel
De examencommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing
van de studentcompetenties. Daartoe moet zij examinatoren aanstellen, zo
staat het in de wet.
Wel, dat is eenvoudig: voor elk vak is er een coördinerend docent, die
toch al de toetsing uitvoert; dan wordt die de examinator, en die zorgt voor
de kwaliteit van de toetsing.
Zo ging het, en zo gaat het veelal nog op de universiteiten. Maar het
begint geleidelijkaan ongemakkelijk te voelen. Dus toetsen sommige
examencommissies steekproeven van de toetsing en geven ze hun bevindingen
door opdat die toetsing beter wordt; dit heet 'borging'.
Andere vragen zich af of al die examinatoren wel vanzelfsprekend bekwaam
zijn. We kregen de vraag of we konden beschrijven wat een examinator zou
moeten kunnen om verantwoord te kunnen toetsen.
Drie collega's en ik hebben een conceptprofiel (pdf)
opgesteld. Maar nu? Niemand wil een tweede BKO-procedure, zoals in het hbo
een BKE en SKE nu gebruikelijk is. Maar wat dan wel?
Ik ben er de komende jaren nog wel mee bezig, denk ik. Best interessant,
en wie weet komt het nog goed met die borging...
|

Tien jaar geleden vroeg ik dochter Eva plaatjes te
tekenen voor mijn presentaties. Een boog (metafoor voor het leerdoel: je
kunt een boog bouwen, knap lastig); inadequate toetsing (je herkent
metselverbanden, D is correct); een welwillende begeleider; en een
kritische examinator.
In de universitaire onderwijspraktijk zijn begeleider
en examinator vaak dezelfde persoon.
|
Noodgedwongen groepswerk
De meeste studenten balen van groepsopdrachten en doen alles om de
kantjes ervan af te lopen. Heel verstandig, want ze hebben meer te doen,
halen toch wel een voldoende en zeker geen hoog cijfer, en leren er sowieso
niet zoveel van. Pijnlijk, ook voor de docenten, die het groepswerk meestal
invoeren omdat ze wel moeten: steeds minder docenttijd, steeds meer
studenten.
Toch hoeft het niet zo te gaan. Er zijn twee benaderingen mogelijk.
De ene is: laat studenten alleen in groepen werken als het kunnen
samenwerken het leerdoel is, dat ook individueel getoetst wordt. Dit 'formeel
groepswerk' is knap ingewikkeld, het kost veel student- en docenttijd,
en het werkt uitstekend. Maar: je moet er dus wel die docenttijd voor
hebben.
De tweede benadering houdt in dat je onderkent dat groepswerk wordt
ingevoerd om te bezuinigen op docenttijd. We bedachten er de term 'noodgedwongen
groepswerk' voor. Kunnen samenwerken is niet het primaire doel en het
wordt ook niet getoetst. Hoe kun je zorgen dat het toch zinnig en nuttig is?
Collega Marleen Hofman en ik schreven op verzoek van de sociale faculteit
een inspiratiedocument met drie uitgewerkte voorbeelden. Reacties? Graag!
Zie de documenten en powerpoints in:
|

Schema van een methode die samenwerking en individueel werk combineert
en beide toetsbaar maakt. Geanimeerd is het schema begrijpelijk; zie de
powerpoint.
|
Levendige keynote
Of ik een keynote wilde verzorgen voor een docentenstudiedag van de
verpleegkundeopleiding van de HAN. Maar natuurlijk! Precies mijn ding.
Maar dan: oeps, een vol uur! Ervaren onderwijsontwikkelaars en beginnende
docenten door elkaar. Een lijst van gewenste onderwerpen, lang genoeg voor
een dag. Voor je het weet ben je in een noodtempo allerlei inhoud erdoorheen
aan het jassen zonder je nog om het doel van de keynote te bekommeren, en
verdwijnen de mensen al helemaal buiten beeld.
Ik heb er een bont geheel van gebakken: met stekelige stellingen,
stemkaartjes, energizers (iedereen aan het zingen krijgen, makkie), bonte
maar functionele animaties, veel advies en moraal, en humor, want dat kan ik
nou eenmaal niet laten.
En: studenten. Op mijn verzoek waren er vijf studenten bij. Want daar
gaat het immers om. En ze waren er niet alleen, ze hadden ook een
waardevolle inbreng.
Bekijk de
powerpoint
( ) - en zie hoe het
kattenfilmpje uiteindelijk nog
bijdroeg aan de gezongen samenvatting. Dank, HAN, voor deze plezierige klus!
|

De doelgroep is best bereid even met hun stemkaartjes te poseren.
Vooraan in het midden zitten de studenten, die met hun aanwezigheid en
hun commentaar zorgden voor het juiste perspectief: onderwijs gaat
immers om studenten.
|
Leerdoelen onderschrijven
Mateloos fascinerend: leerdoelen. Al een jaar of tien adviseer ik over
leerdoelen. Ik word er almaar handiger in - en tegelijkertijd is het steeds minder
nodig. Docenten zien inmiddels zelf het belang in van goed geformuleerde
leerdoelen op het juiste niveau, naadloos passend op de toetsing.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Er zijn ook nog studenten - eigenlijk
zouden het hun leerdoelen moeten zijn. Hoe krijg je de studenten
zover dat ze die leerdoelen, eh...
Ja, dat was lang zoeken, naar een passend werkwoord. "Omarmen" had ik al
lang, maar dat klinkt zo wee. "Internaliseren" is de vakterm. Maar nu
gebruik ik "onderschrijven". Dat is ook leuk, want meestal zijn het de
docenten die de doelen schrijven en de studenten die ze - hopelijk -
onderschrijven. Precies zo komt de perspectiefwisseling naar voren.
Zodra ik de tijd vind, ga ik mijn adviesmateriaal hierop bijwerken.
Wil je nu al wat zien? Lees wat 'werk in uitvoering':
|

Verstandige studenten zorgen dat ze de toets halen. Maar vaak heeft de
docent leerdoelen voor ogen die veel
hoger grijpen dan de toetsing. Dan gaat het mis in het onderwijs, tot
frustratie van de docent. Ik noem het graag didactische inconsistentie (63).
|
Drie jaar Radboud Summer School
Opnieuw een week lang hard werken en veel vrolijkheid: twaalf docenten
van over de halve wereld over de vloer voor onze cursus "How to Become an
Excellent Lecturer?".
Een schitterende ervaring, zowel voor hen als voor Marleen, Oliva en mij
- onderwijsadviseurs van de afdeling Onderwijsondersteuning van de Radboud
Universiteit.
Voor hen vanwege de week buitenland, de week 'onderdompeling', en de vele
nieuwe ideeën die ze opdeden uit het voor hen behoorlijk innovatieve
Nederlandse universitaire onderwijs. En voor ons vanwege de uitdagingen om
met zo'n diverse doelgroep te werken, om te gaan met hun verschillende
achtergronden, interesses, en met de mogelijkheden en beperkingen die ze op
hun eigen werk hebben.
Ze waren opnieuw laaiend enthousiast, voor het derde jaar op rij. Ik ook!
|

Augustus 2018: één van de cursisten is jarig en staat
op een stoel. De overigen hebben ijverig "Lang zal ze leven" ingestudeerd,
inclusief hiephiephoera. Zie en hoor de vrolijke
video
|
Toetskwaliteitstoezichthouder
En plotseling was ik voor drie jaar achtereen 'extern
toetstoezichthouder'. Niet mijn ding, dacht ik eerst, om als onafhankelijk
buitenstaander te controleren of de toetsing en beoordeling van een
weloverwogen masteropleiding van de HAN wel deugt. Ik ben meer adviseur dan
controleur.
Maar het viel mee. Sterker, het was een heel interessante opdracht,
waarover de opdrachtgever (Instituut HAN Masterprogramma ), de
opleidingsverantwoordelijken (opleiding Master Physician Assistant ) en ik
zelf erg tevreden waren. Want ik kreeg de ruimte om naast 'in orde' of
'verdient aandacht' ook advies te geven. Dat hielp.
Nochtans was het geen eenvoudige opdracht. Hoe krijg je in 20 uur
voldoende overzicht om er nog wat van te vinden ook? Maar het lukte, dankzij
de enthousiaste medewerking van de docenten én de studenten. Een hele
ervaring rijker.
En: die opleiding zit heel goed in
elkaar. Bravo, HAN!
|

|
C'est le ton qui fait la musique
Typerend voor de onderwijsadviseur is dat die de docent helpt door juist
te kijken vanuit het perspectief van de student, of ook vanuit het beroepenveld
waar de student later zal werken. De docent is, terecht, in eerste instantie
bezig met het vakgebied en met doceren. Samen levert dat beter onderwijs en
betere afgestudeerden.
In mijn advieswerk merk ik dat taal een gemakkelijk handvat is zo'n
verbetering tot stand te brengen. Doorgaans propageer ik het gebruik van
'je' (met je = de student). Maar ook het kiezen van actiewerkwoorden helpt
enorm. Oude doelen als 'de student heeft kennis van (...)' veranderen
dan in, bijvoorbeeld: 'je ontwerpt (...) onder gebruikmaking van je
parate kennis van (...)'.
Kijk gerust eens in de keuken:
|

Bij gebrek aan een adequaat plaatje neem ik deze maar
op. Een (echt ongefotoshopte) foto van een zendmast die in duistere
tijden verhelderend over de zelfgrazende schaapjes waakt. Engeland, 2005.
Een metafoor voor de docent?
|
Schrijf heldere opdrachten
Een doorlopend onderdeel van mijn advieswerk is het begeleiden van
docenten bij het schrijven van opdrachten. Weldoordachte, goed
gestructureerde en goed geformuleerde opdrachten zorgen ervoor dat de studenten doelgericht en
efficiënt werken, en daardoor leren.
Maar in veel onderwijs zijn die opdrachten impliciet. Als je ze
expliciteert, blijkt vaak dat je nog eens moet nadenken. Wat betekent "Volg
mijn college" eigenlijk? Wat verwacht je dan dat de studenten doen?
En waartoe zouden ze dat doen? Hoe weten ze of ze dat goed doen?
Dat soort zaken regel je met opdrachten, of studietaken, of
activiteiten,
net hoe je ze noemen wilt. Ik pleit ervoor om cursussen te presenteren als
een sluitende reeks opdrachten. Al het andere, ook de colleges, staan in
dienst van die opdrachten.
Ik werk al twintig jaar met een
opdrachtsjabloon, dat zich geleidelijkaan ontwikkeld heeft. Onlangs heb ik
een kopie daarvan voorzien van toelichting van onderwijskundige aard; en
toen nog een kopie met toelichting van
Word-technische aard.
Je kunt er mee aan de slag als je wilt. Ik hoor graag je bevindingen!
- De lege opdrachtsjabloon:
.docx
- Idem, met onderwijskundige aanwijzingen:
.docx
- Idem, met toelichting op alineastijlen en sneltoetsen:
.docx
|

|
Tien jaar nieuwsbrieven
Ooit was ik onderwijstechnoloog en handig met computers. En ik schreef
makkelijk. Dus werd ik bij IOWO al snel webmaster en initiator van de
e-mail-nieuwsbrief; indertijd noodzakelijk om ons bedrijf goed te profileren
in heel onderwijsland. De nieuwsbrief was meermalen de directe aanleiding
voor nieuwe opdrachten.
Inmiddels zijn we de interne afdeling Onderwijsondersteuning en ligt de
lat niet lager, maar wel anders. We zorgen dat de RU-docenten überhaupt
weten dat we bestaan. Vertellen wat we doen, wie we zijn, en wat voor
activiteiten we bieden.
En na een paar jaar werkt het. Alle RU-docenten-in-brede-zin ontvangen de
nieuwsbrief en maar liefst 50% leest hem ook nog, inclusief vervolgbezoek
aan onze website. En aan ons zelf.
Maar nu laat ik website en nieuwsbrief graag aan collega's over. Einde
van een tijdperk!
|

De helft van de ontvangers opende de laatste
nieuwsbrief; daarvan openen de meesten hem later nog een of twee keer.
|
Studentassistentencursus
Of ik een collega wilde vervangen bij het leiden van een cursus voor
studentassistenten. Zoiets had ik nog nooit gedaan! Over lastige situaties
bij het begeleiden van studenten die maar een paar jaar jonger zijn dan
jezelf. Over omgaan met interculturele misverstanden. Over je positie vinden
ergens tussen student en practicumleider. Heel iets anders dan doelen
formuleren, toetskwaliteit beoordelen, rubrics inzetten.
Gelukkig ben ik zelf ook nog studentassistent geweest - zonder cursus -
en kon ik me die situatie nog goed voor de geest halen. Wat was het leuk om
te doen. Niet alleen voor mij, ook voor hen. En nuttig. Een pluim voor de
faculteit NWI, die alle studentassistenten zo'n cursus biedt. En ze komen
ook allemaal. Bravo!
|

Practicumassistenten Moleculaire Wetenschappen oefenen
lastige situaties. Eén speelt een student, één de assistent, één
observeert, en dan nabespreken en rouleren.
|
How to Become an Excellent Lecturer
Wie had dat gedacht. We - dat is de afdeling Onderwijsondersteuning -
deden mee met de Radboud Summer School; en zowaar schreven zich twaalf
cursisten in van over de hele wereld, precies wat we gehoopt hadden.
En wat we gevreesd hadden gebeurde ook: een voor mij geheel
onbegrijpelijke crisis rond de participatie van één van de cursisten, meteen
al op de ochtend van de eerste dag. Pas laat in de middag kwam het weer goed
-
en de volgende dag deed hij actief mee en had voortdurend een constructieve
inbreng.
Gelukkig gebeurde ook wat we bedoeld hadden: een voortdurende
wisselwerking tussen de cursisten op grond van hun eigen ervaringen en hun
verschillende culturele achtergronden - om op die manier met een
veel rijkere visie op docentschap naar huis te kunnen gaan.
En: erg tevreden cursisten. Volgend jaar doen Garine en ik het opnieuw!
|

Course participants and course leaders of the Radboud
Summer School course How to Become an Excellent Lecturer, 2016.
Rechtsachter: course leaders
Sven Vrins ,
Noël Vergunst ,
mijzelf, en op de voorgrond
Garine Apikian
.
|
Actief toetsprogramma
Graag zie ik leren als iets wat je zelf doet. Ik houd niet zo van
onderwijstaal waarin studenten het lijdend voorwerp zijn, of zelfs geheel
afwezig - "De colleges behandelen de stof." Logisch dat er dan geklaagd
wordt over 'passieve studenten'.
Maar kun je ook over toetsing schrijven met de student als
onderwerp? Met de student als impliciet veronderstelde lezer - dus
'je'? Dat wilde ik graag proberen. "Doe maar" zei het toetsteam van de
Medische Faculteit.
Het ging, en het zit nu in de officiële stukken - die nauwelijks door de
studenten gelezen worden, maar dat doet er niet toe. Het gaat om het
perspectief.
Oordeel zelf:
Toetsprogramma GNK/BMW 2016 (PDF) (fragment).
|

|
Tot de zes ons scheidt
U kent het wel. Een student is eigenlijk niet in staat een
afstudeerscriptie op het vereiste niveau te schrijven. En u blijft maar begeleiden, totdat het, uiteindelijk, wel voldoende is.
Dat doet op veel manieren
pijn. Is het echt voldoende? Kan uw opleiding dat verantwoorden? En zo
ja, wiens werk is het eigenlijk - van de student of van de begeleider?
Maar
ja, je moet wel. Je laat een student niet vallen, na drie jaar.
Met collega Oliva Peeters verzorgde ik vorige maand een seminar over deze
genadezesjes. Eerst even over die 'pijn' - ook van de student - en dan over
de 'therapie'.
De therapie die ik presenteerde is eigenlijk best simpel: maak één
beoordelingsschema dat door iedereen gebruikt wordt, en laat de studenten
van begin af aan scripties schrijven, in steeds complexere vorm, en
beoordeel telkens met dat ene schema.
We vroegen het aan de deelnemers. Is dit haalbaar in een 'gewone'
bacheloropleiding? Sommigen vonden van wel, voor anderen was het nog een
flinke brug te ver. Er is nog een hoop te doen!
- Bestudeer de
PPT van het seminar
(ik hoop binnenkort een versie met toelichting te maken)
- Lees de seminarbeschrijving

- Dat schema, maak dat in de vorm van een
rubric.
|

Basisschema om te voorkomen dat pas aan het eind van de
bachelorfase blijkt dat een student niet in staat is een voldoende
afstudeerwerk te schrijven. Ingrediënten:
1) Als het uiteindelijk gaat om die scriptie, laat
studenten dan ook van begin af aan substantieel werken aan
scripties.
2) Zorg dat studenten, begeleiders en beoordelaars van
begin af aan begrijpen waar een scriptie aan moet voldoen (= maak een
rubric).
3) Beoordeel van begin af aan vooral de scripties, in
plaats van losstaande kennisreproductie, en baseer daar het studieadvies
op.
|
Niet zomaar een toetsteam
Anderhalf jaar geleden kwam er schot in: we gingen fundamenteel nieuwe
curricula ontwerpen voor de opleidingen Geneeskunde en Biomedische
Wetenschappen van de Radboud Universiteit.
Zelfstandig lerende studenten, zelfsturend in een flexibel curriculum:
hoe voorkom je dat die verdwalen? Door ze goede middelen in handen te geven
om te bepalen waar ze zijn en waar ze heen willen.
Zulke middelen heten toetsen.
De medische faculteit vroeg mij erbij, in het toetsteam, onder leiding
van Marc Vorstenbosch en Mieke Latijnhouwers. Samen ideeën ontwikkelen over
de rol van toetsing in de nieuwe opleidingen, voorstellen doen, ze uitwerken
tot hulpmiddelen voor ontwikkelteams, cursussen opzetten. Inspirerende
vergaderingen met veel wikken en wegen, altijd leidend tot producten waar de
ontwikkelaars mee aan de slag konden.
Ik had een keer of wat de prettige taak zulke producten uit te werken.
De drie mooiste:
Downloaden & gebruiken? Graag! Reacties? Nog
grager!
|

Toetsteam peinst zeer diep over de nieuwe longitudinale toets.
V.l.n.r. Thom Oostendorp, Marc Vorstenbosch, Willibrord
Huisman, Michiel Kornelissen, Mieke Latijnhouwers.
Niet op de foto: Ron Leunissen, Jitske Aben, Giel
Bosman.
|
BKO-cursus opnieuw uitgedacht
Inmiddels begeleid ik bijna 4 jaar de BKO-cursus over toetsing. Die is in
2004 door Riekje de Jong en collega's opgezet. Dankzij de uitgekiende
peerreviewopdrachten loopt de cursus vrijwel vanzelf: je ziet de cursisten
hard werken en veel leren in de forums. In de bijeenkomsten bespreken we
vervolgens de extra onderwerpen die door de cursisten worden aangedragen.
Maar na tien jaar begon de inhoud te kraken. De oude cursus was vooral
gericht op de relatie tussen doelen en toetsen. Indertijd waren veel
cursusdoelformuleringen nog écht slecht, zo ze er al waren; en de toetsing
stond er vrijwel los van. Dat is nu in de meeste opleidingen flink
verbeterd.
Tijd voor een nieuwe aanpak - meer flexibiliteit - en een nieuwe inhoud.
De cursus gaat nu uit van de vijf functies van toetsing. Met alleen een
psychometrisch correcte, valide en betrouwbare toets ben je er nog lang
niet. Hoe zit het met de richtende en bijsturende functie van toetsing? Wat
doen we met de toetsanalyses? Staat het allemaal behoorlijk opgeschreven?
Ik heb het samengevat met het woord effectief.
Vijf functies, vijf effecten. Zijn die allemaal te realiseren?
|

|
Groepswerk beoordelen, kan dat wel?
Als een student naar u toekomt en zegt "maar ik heb er erg hard aan
gewerkt", geeft u dan een hoger cijfer? Vast niet.
Maar bij groepswerk is dat heel gewoon. De groep levert een prestatie,
die prestatie wordt beoordeeld, en wie er harder aan gewerkt heeft krijgt
een hoger cijfer. Om liftgedrag te voorkomen.
Goed beschouwd is dat een vreemde zaak. Een cijfer dient niet om iemand
voor ijver te belonen, maar om diens individuele bekwaamheid aan te geven.
Dat is iets heel anders.
Op verzoek van de Medische Faculteit verkenden Mieke Latijnhouwers en ik
het probleem. Groepswerk is uitermate nuttig, vooral als afgestudeerden
geacht worden om bewust en efficiënt in groepen te kunnen werken. Dat
betekent dat dat getoetst moet worden. En dat betekent dat ze het moeten
kunnen leren in hun opleiding. Het betekent zelfs, dat ze moeten leren om
zichzelf en elkaar te beoordelen op hun functioneren in de groep.
Een heikele zaak, maar je ontkomt er niet aan, als je tenminste de
studenten en hun eindkwalificaties serieus wilt nemen.
We schreven er een notitie over, vol adviezen voor docenten die deze weg
in willen slaan.
Zie element
68 Het beoordelen van
formeel groepswerk.
|

Analyse van doelen en toetsbaarheid van groepswerk.
Vaak wordt volstaan
met het beoordelen van het eindproduct (A), stilzwijgend
veronderstellend dat die beoordeling geldig is voor individuele
bekwaamheid (D).
Maar eigenlijk gaat het om het bepalen van de
individuele bekwaamheid tot samenwerken in een groep (C).
|
Rubrics!
Menig docent, soms zelfs een student, heeft het magische woord al
gehoord: rubrics. Het meervoud van rubric, beoordelingsvoorschrift,
oorspronkelijk (en nog!) de rode letter waarmee de liturgische voorschriften
in misboeken werden onderscheiden van de zwarte liturgische teksten.
Zo, daarmee is het woord verklaard. Maar wat is nou een rubric? En waarom
zijn rubrics zo hot?
Wel, ze maken expliciet wat eerst impliciet was. Ze slaan de brug tussen
beoordelen en leren. Ze worden gemaakt door docenten en studenten. Ze zijn
veel concreter dan doelformuleringen. Ze geven narratieve feedback, ook als
het om 500 studenten gaat. Ze zijn nooit af.
Enzovoorts.
Voor het mondeling tentamen Klinisch redeneren ontwikkelden we per
ongeluk een rubric: het was eerst een lijst, toen bleek een tabel handiger,
en zie! Inmiddels gaan we rubrics op veel groter schaal inzetten in de
nieuwe opleidingen Geneeskunde en Biomedische wetenschappen. En mijn
cursisten BKO, die willen er ook altijd meer over weten.
Zie en gebruik element
65 Richten en toetsen met
rubrics.
Ik stel uw reacties zeer op prijs!
|

De rubric voor het beoordelen van het klinischredeneervermogen volgt de
4-tot-10 cijferschaal. Met ruimte voor extra feedback.
|
Toetsen, hou het zuiver!
Veel studenten weten niet beter: de begeleider beoordeelt. Logisch, want
die ziet zowel je eindresultaat als je ontwikkeling.
Maar die rolvermenging zorgt voor problemen. Zo moet je, om te kunnen
leren, vooral fouten kunnen maken en om hulp kunnen vragen. Durf je dat wel?
Want datzelfde leerproces wordt ook beoordeeld. Vroeg je veel begeleiding?
Maakte je veel fouten? Punt eraf!
Voor de beoordelaar/begeleider is het evenmin eenvoudig. Negeerde de
student je begeleiding? Werkte je begeleiding averechts? Of droeg je zelf
bij aan het eindproduct? Hoe verreken je dat?
Het lijkt een onontwarbare kluwen, maar dat is het niet. Het helpt als
je begeleiden duidelijk scheidt van beoordelen. Dat zijn twee
verschillende functies, verschillende activiteiten en verschillende rollen,
liefst zelfs verschillende personen. En als je ze dan toch wilt vermengen,
schrijf op hoe je dat doet. En wel zo, dat de studenten het begrijpen.
Met dank aan het toetsteam van de Medische faculteit heb ik het in de
afgelopen jaren redelijk helder gekregen. Het meeste zit in de
powerpointschema's die ik ondermeer in de BKO-cursus Effectief toetsen en
beoordelen
gebruik.
Nu heb ik die schema's voorzien van commentaar. In de vorm van geeltjes: een
soort zelfstudiemodule.
Zie element
67 Toetsing, terugkoppeling, beoordeling.
|

Het schema voor beoordelende ('summatieve') toetsing.
Er is ook een schema voor educatieve ('formatieve') toetsing. Dat ziet
er geheel anders uit, want het is ook iets heel anders.
|
Wat is eigenlijk de bedoeling?
Vijftien jaar geleden moest je op sommige faculteiten maar beter niet
over leerdoelen beginnen. Later kregen docenten hun cursusbeschrijving niet
in de database opgeslagen als het veldje 'leerdoelen' nog leeg was; er
moest wat staan.
Maar inmiddels ziet iedereen wel in dat formeel onderwijs niet kan zonder
expliciete doelen. Maar hoe expliciteer je die doelen? Is er een standaard
recept?
Dat is er zeker: gebruik je gezond verstand. Een visie op leren,
onderwijzen en toetsen helpt. Praten met collega's,
werkveldvertegenwoordigers, en studenten helpt nog veel meer.
En taalvaardigheid. Want zelfs als je weet wat de doelen zijn is het nog
ontzettend lastig om ze helder en bruikbaar te formuleren. Maar dat kun je
ook omkeren: als je doelen kunt formuleren, is het gemakkelijker om de
doelen te vinden.
U vindt praktische, soms eigenwijze, raad in onderwijsadvieselement 66 Doelen bepalen
en beschrijven. Graag reacties!
|

Een taaladvies: werk met vaste doelen en wisselende voorloopzinnen, afhankelijk van de context waarin het doel benoemd
wordt. Het helpt enorm.
|
Studeren met de muis reloaded
In 1997 lanceerde de Open universiteit haar derde elektronische
leeromgeving, onder de naam Studienet. Dat was wat, want een deel van de
studenten én docenten kon toen nog nauwelijks met een computer overweg. En
waar was dat Studienet eigenlijk goed voor?
Ik heb toen de (papieren) brochure 'Studeren met de muis' geschreven. Er
zou ook een handleiding komen, maar al gauw werd duidelijk dat dat geen zin
had: het moest een online practicum worden, gericht op effectief studeren
met Studienet.
Zo is het practicum ontstaan; ik heb er twee jaar
lang aan geschreven, tegelijk met veel toelichting en verbeteringen rond
Studienet zelf.
Nu heb ik de kerstdagen doorgesleuteld en het allemaal na vijftien jaar weer online
gezet; op een plek waar Google niet komt. Met de kern van het
toenmalige Studienet erbij.
Het zijn 1100
webpagina's, dus u kunt prettig dwalen. En... probeer muisexamen B maar
eens. Werken met vensters, wie kan dat nog in deze tijd?
|

De startpagina van Studeren met de muis. Studenten en docenten kwamen
hier via hun persoonlijke werkplek op Studienet, wellicht na het lezen
van de gedrukte introductie op Studienet.
Was je er eenmaal, dan kon je vrijelijk je gang gaan. De meesten
begonnen bij een 'muisexamen': eerst kijken wat je kunt met Studienet,
en daarna weet je wat je nog zou kunnen oefenen.
Het werkte: de digibeten begonnen met examen A, de durfals met Q. Voor
mijn latere docentencursus was het slagen voor muisexamen J een
ingangseis. En er kwam een 'muisparcours' voor wie alles op volgorde wou
zien.
|
Weblectures, flippen die vanzelf?
Het leuke van het vakgebied Onderwijs & ICT is dat nieuwe
ontwikkelingen vaak beginnen bij de oplossing van een probleem dat helemaal
niet als probleem gevoeld wordt; en bovendien lost die oplossing dat
probleem maar half op, en op den duur een boel andere juist wel.
Voor veel docenten was dat ooit e-mail, toen Powerpoint, later
Blackboard, en nu 'Weblectures'. Plotseling wordt volautomatisch je college
opgenomen en kun je het via Blackboard aan je studenten ter beschikking
stellen. Daar zaten de meeste docenten echt niet op te wachten (de studenten
wel).
Volgens het klassieke patroon substitutie - transitie - transformatie
kunnen we verwachten dat de docenten hun eenmaal opgenomen colleges gaan
verknippen, hermonteren, aanvullen, en als leermateriaal ('kennisclips') aan
de studenten voorleggen terwijl de studenten de collegetijd besteden aan het
werken met dat leermateriaal, eventueel onder begeleiding van de docent. Zo
gaat dat. Een transformatie van het onderwijs ten gevolge van de
substitutie van de hoorcollegezaal door video's.
Dat wordt met een mooi modewoord 'flippen' genoemd. Sommige docenten
flipten hun onderwijs al jaren geleden, voor anderen ligt het ver achter de
horizon. Op de Radboud Universiteit wordt de weblecturevoorziening nu
systematisch ingevoerd. We gaan het meemaken!
|

In 2012 schreven Frans Janssen en ik een beleidsnotititie over de
invoering van Weblectures aan de Radboud Universiteit. De notitie
bevatte een overzichtstabel van vormen en functies van video in het
hoger onderwijs, en verwees naar een powerpoint die ik voor de commissie
samenstelde.
Zie de tabel
en de powerpoint, in onderwijsadvieselement
16.
|
Tien jaar peer review in good old Blackboard
We hebben er geen taart op aangesneden, maar het had best gekund. Tien
jaar geleden bespraken Bea Edlinger en ik de inrichting van de nieuwe
BKO-cursussen voor docenten. Er waren alom agendaproblemen te verwachten,
dus we kwamen al gauw op: bijeenkomsten alleen indien strikt nodig.
Maar hoe moest dan de rest van het werk plaatsvinden?
Op de Open universiteit had ik gezien hoe heilzaam online contact tussen
studenten kan werken, en hoe effectief dat kan zijn als het goed opgezet
wordt. Laat ze zelfstudieopdrachten maken en de resultaten daarvan bespreken
in forums; en de resultaten dáárvan misschien in een bijeenkomst.
Het leidde tot een opzet van onze BKO-cursussen die in tien jaar niet
wezenlijk gewijzigd is. Aanvankelijk was nog een hele middag nodig om te
leren werken met het toenmalige Blackboard; daarvan is nu alleen een
(verplichte!) online opdracht over het nut van ordelijk forumwerk
overgebleven.
Daarna loopt zo'n BKO-cursus vaak vanzelf; als begeleider sta je erbij en
kijkt ernaar en knikt af en toe digitaal. Met vervolgens een bruisende
bijeenkomst.
|

Cursisten reviewen elkaars werk in een Blackboardforum, 2004
|
Zes jaar voortgangstoetsvoortgang
Voor de zesde keer help ik de
Nederlandse KNO-artsen bij het
ontwikkelen van een kennisvoortgangstoets. Aanvankelijk deed ik dat
via IOWO, nu zelfstandig, via het Utrechtse
Centrum voor Onderwijs en Leren,
in samenwerking met ITS. Een fascinerende opdracht, die zich elk jaar
grotendeels in de zomer afspeelt.
De toets meet het kennisniveau van KNO-artsen. Vooralsnog wordt de
toets alleen afgelegd door assistenten in opleiding tot specialist (AIOS),
maar het is alleszins denkbaar dat ook zittende artsen de toets gaan
gebruiken om te zien in hoeverre ze op de hoogte blijven van het snel
veranderende veld.
Bijzonder is, dat deze toets elk jaar opnieuw door achttien specialisten
in de acht opleidingscentra wordt ontwikkeld. Geen toetsspecialisten, nee,
KNO-specialisten. Hoe krijg je die zover dat ze ieder bijtijds, op afstand,
acht adequate toetsvragen aanleveren? Dat vereist heldere instructie, kennis van zaken,
begeleiding, soms ook tact en volharding.
Voilà mijn 'zomerwerk'. Eerst ging het via Blackboard, toen met een
online systeem; maar inmiddels blijkt een weloverwogen Wordsjabloon de beste
resultaten te geven. Het levert ieder jaar weer een mooie toets van
144 vragen die op acht plekken in het land online wordt afgenomen.
|

Beginners schrijven vaak meerkeuzevragen die naar losstaande feiten
vragen. Helaas zegt de uitslag van de toets dan vooral iets over het
vermogen kennis te reproduceren; maar dat willen we helemaal niet weten.
We willen weten of iemand in een gegeven situatie de juiste kennis kan
ophalen en correct kan inzetten.
Dat kan wel degelijk met meerkeuzevragen. De stam
beschrijft dan een kleine casus. De kandidaat moet die casus
analyseren en interpreteren, en vervolgens combineren met eigen parate
kennis om het goede antwoord te vinden. Maal 144, binnen 3 uur.
|
Goede 'e-learning' = goede toetsing
Zojuist heb ik een korte cursus afgerond, voor docenten van de
universiteitsbibliotheek. Over het ontwerpen van online zelfstudiemodules.
Die term 'online zelfstudiemodules' is, na lang zoeken, mijn antwoord op de
verwerpelijke modeterm 'e-learning' en de stoffige term 'COO-programma'. Je
moet, naar mijn idee, de dingen benoemen naar wat ze zijn.
Ik ontwerp die modules al zo'n 35 jaar, zo ben ik zelfs in het vak
gerold. Maar een cursus verzorgen óver dat ontwerpen, dat had ik nog nooit
gedaan.
Wat is nu kenmerkend voor een online zelfstudiemodule? Dat studenten die
zelfstandig bestuderen. Liefst een grote doelgroep over langere tijd, want
zo'n ding maken is duur. Die studenten verschillen onderling enorm, en het
mooie van deze techniek is dat je daar rekening mee kunt houden. Maar de
meeste modules doen dat nauwelijks: ze bieden een brok info, een simpel
vraagje, meer info, etcetera. Eigenlijk geven ze heel ouderwets,
docentgecentreerd, les.
Goede zelfstudiemodules werken andersom. Ze stellen vragen, de student
antwoordt, en afhankelijk van dat antwoord komt er eventueel info, hulp, een
vertakking, een verwijzing, noem maar op.
Kortom: de feedback is essentieel. En daarmee vallen goede online
zelfstudiemodules samen met goede formatieve toetsen.
- Blogje
Paradigmawisseling
- Blogje
Antieke COO opgedoken
- Column Studeren zonder muis
,
2000
- Onderwijsadvieselement
28: Ontwerpen
van online zelfstudiemodules
|

Oud werk: het simulatieprogramma WASMEER, 1986, bevatte een
zelfstudiemodule (een 'tutorial') als inleiding. In oude stijl: eerst
informatie, dan een vraagje, en dan feedback. Dat doen we nu dus
andersom. Moeilijker om te maken, maar veel effectiever.
|
Klare taal en rode woordjes
"Ze moeten dat gewoon kennen" en "daarop worden ze afgerekend" - twee
uitspraken die veel docenten helemaal niet letterlijk zo bedoelen, maar wel
uit gewoonte nog gebruiken. Bij mij gaan oranje waarschuwingslampjes
knipperen als ik ze hoor, en rode als ik ze lees. Het zijn toch de studenten
die hier studeren?
Ik raad docenten aan om letterlijk op hun woorden te passen. Dwing jezelf
de woorden te gebruiken die passen bij je visie op leren en doceren, en je
zult merken dat het veel makkelijker wordt om die visie ook uit te dragen en
in je onderwijs te verwezenlijken.
Ze - die docenten - vroegen me die rode woordjes eens op te schrijven, op
één A4'tje. Het paste net, met stiekem een A4'tje erbij voor de bijlagen.
Klare taal in onderwijs. Verspreid de pdf gerust!
|

|
En plotseling weer op een gymnasium
Ik werd zelfstandig onderwijsadviseur om ook buiten de universitaire
wereld te kunnen werken. Dat gaat prima, met al die mensen die ik in de loop
van de tijd heb leren kennen.
Maar soms valt een opdracht zomaar uit de lucht. Ik werd gebeld door Hein
Bierman, conrector onderwijs van het Stedelijk Gymnasium te Haarlem, met het
verzoek of ik op 13 november een workshop op een studiedag kon leiden. Over
functies en effecten van toetsing. Hij had me met Google gevonden en meende
op grond van mijn website dat ik dat goed zou kunnen.
Ik nam aan dat het om een misverstand ging en waarschuwde: "Ik weet
vrijwel niets van het voortgezet onderwijs". Maar dat was juist een pré. Het
ging erom dat de docenten eens uitgedaagd werden buiten de vanzelfsprekende
kaders te denken.
Ik werk meestal met plezier, maar deze workshop deed ik met enorm veel
plezier. Het voelde als tijdreizen - ik heb zelf op een gymnasium gezeten.
De sfeer kwam me vertrouwd voor: ambitie, uitdaging, en aandacht voor
individuele talenten van de leerlingen. En een al even heterogene
docentenpopulatie, waardoor mijn manier van workshop leiden prima uit de
verf kwam. Want twintig docenten in een goed gesprek komen veel verder dan
één prekende deskundige.
En leerzaam bovendien. De universiteiten kunnen heel wat van het
voortgezet onderwijs leren.
|

De foto heb ik 'geleend' van de
Haarlem Debating Society - een activiteit aldaar die door leerlingen
georganiseerd wordt.
|
Tekstverberger
Af en toe ben ik weer onderwijstechnoloog: het onderwijs verder helpen
met technologie.
Zo trof ik pas een docent die een eenvoudige meerkeuzetoets in twee
versies tegelijk beheerde: één die bedoeld was om aan de studenten voor te
leggen, en één voor hemzelf, met aantekeningen erin over de correcte
antwoorden, bronnen, etcetera.
Nu is dat niet handig, twee versies; voor je het weet gaan die ongemerkt
verschillen op plekken waar je denkt dat ze nog hetzelfde zijn.
En zo'n individuele docent heeft weinig aan een advies over een
itembanksysteem, als dat er op zijn instelling nog niet is.
Maar zoiets kan toch prima met Word, bedacht ik? Vijftien jaar geleden
heb ik dat eens uitgezocht. Dat heb ik nu opnieuw gedaan en nu heb ik het
opgeschreven. Zoals het een onderwijstechnoloog betaamt: gemengd met
adviezen.
Met een uitstapje over de onvindbare Word-functie om bestanden te
versleutelen. Ook handig.
|
 |
Toetsprogrammamatrijzen
Steeds meer mensen zien in dat studenten bewust en onbewust leren om hun
tentamen te behalen. Dat is verstandig van ze, en er is ook niets mis mee,
als dat tentamen maar toetst of zij werkelijk de doelen van het onderwijs
bereikt hebben, en als die doelen maar leiden tot het bereiken van de
eindkwalificaties.
Hoe krijg je een overzicht van een opleiding? Vroeger ging dat door de
vakinhouden op te stapelen; maar daarmee heb je dus niet de kern te pakken.
Kun je niet een overzicht maken van hoe al die cursusdoelen bijdragen aan de
eindkwalificaties?
Ja, dat kan. Maar voor je het weet heb je dan een vrijblijvende tabel met
kruisjes. Wat betekent zo'n kruisje dan eigenlijk? Waar is dat op gebaseerd?
Met wat puzzelen heb ik een halfkwantitatieve methode bedacht die als
uitgangspunt heeft: het relatieve belang van een doel blijkt uitsluitend uit
de mate waarin de toetsing van dat doel meeweegt in de
eindbeoordeling.
Drie keer lezen die zin; het is geen eenvoudige materie. Het leidt tot
een toetsprogrammamatrijs. Mooi idee, elegant, maar is het praktisch
haalbaar? Het zal blijken, de komende jaren.
Download de
laatste versie
(pdf);
graag reacties!
|
 |
Antieke COO opgedoken
Zolder opgeruimd, en dan vind je nog eens wat. Een eindeloos formulier,
nog bedrukt door een kettingprinter vanaf een mainframe waar
toen al, in 1981, de studenten via een beeldschermterminal leerden
van een tutorial.
Het heette computerondersteund onderwijs en ik had als studentassistent
de taak om het programma inhoudelijk te verbeteren. Je kon er mooie dingen
mee:
- een stuk tekst presenteren met een open vraag,
- de student typt een antwoord,
- het programma analyseert dat en geeft specifieke feedback op dat
antwoord,
- de student krijgt nieuwe tekst plus vraag ook afhankelijk van
eerdere antwoorden.
Zie dat maar eens te doen met een toetsprogramma van tegenwoordig. Maar
ja, primitief ging het wel: er was veel te weinig ruimte voor variabelen. En
dus schreef je: p wordt p-2048; zo kon je wel 16 variabelen in ééntje
stoppen. Bitneuken heette dat.
|
 |
Paradigmawisseling
Of het advieswerk nu gaat over afstandsonderwijs, online samenwerking,
verantwoorde toetsing, onderwijsefficiëntie of studiesucces: het kan pas
werken als de betrokkenen loskomen van de oude, ingesleten, en onbewuste
kijk op onderwijs waar we zo vertrouwd mee zijn.
Ik ben lang aan het zoeken geweest naar een begrijpelijke manier om het
oude denken tegenover het huidige te zetten. Uiteindelijk kwam ik op
leerstofgebaseerd onderwijs versus leerdoelgericht leren.
Het helpt echt. Aan de hand van die paar woorden kun je veel duidelijk
maken. Soms gebruik ik een schema waarin ik het verder uitwerk: de lijn van
ontwerpen loopt van boven naar beneden. Maar veel leuker is natuurlijk het
rechterdeel open te laten en je cursisten dat zelf laten invullen en dan
bespreken.
|

Dia uit de docentencursus BKO6 Doelen & toetsen
|
Weblectures, ze komen eraan
De Radboud Universiteit bezint zich op het invoeren van 'weblectures'.
Daar verstaat niet iedereen hetzelfde onder: het kan variëren van een
'uitzending gemist' van hoorcolleges tot een systeem om onderling annotaties
bij online video's te delen - gelijk de margenotities in middeleeuwse
kloosterboeken.
In de commissie probeerde ik helderheid te verschaffen; en dan niet
alleen met mijn powerpoints vol bewegende tekeningen, maar ook met echte
voorbeelden. Hoe prettig dat ik een maand eerder zelf opgenomen was, met een
behoorlijk geavanceerd systeem nog wel. Kon ik ervaring uit de eerste hand
vertellen. Wel confronterend, om mezelf eens te zien zoals een ander me
ziet. Sjonge.
Maar omdat-ie toch met google te vinden is, neem ik hier maar de link op,
voor wie even kijken wil, of de knoppen proberen. De link brengt je
middenin een nogal vraaggestuurde presentatie van SURFacademyworkshop.
Met dank aan Chris Blom!
|
 |
Zelfstudiepowerpoints
Vorig jaar heb ik twee publicaties geschreven, die Bea en ik gisteren
voor onze workshops op het opheffingscongres goed konden gebruiken.
Ze zijn geschreven in, schrik niet, PowerPoint, en bedoeld voor
zelfstudie én voor gebruik in een interactieve workshop. Ja, je kunt veel
met PowerPoint, als je het met fantasie gebruikt. (Een tekenende dochter
helpt ook).
De twee publicaties zijn zowel qua vorm als qua inhoud voor veel docenten
nogal oogopenend. Verbaas je over de vorm (dat gaat in drie minuten) of over
de inhoud (dat vergt 20 minuten).
|
 |
IOWO-opheffingscongres: komt allen!
In één jaar tijds is IOWO zich eerst meer op het HBO gaan richten,
daarbij ingekrompen, bijna samengegaan met een ander instituut, twee maal
verhuisd, en tenslotte opgesplitst en opgeheven, waarna de overgebleven
adviseurs nu de RU-opleidingen gaan ondersteunen, en dat na een derde
verhuizing.
Bij wijze van zwanenzang organiseren we een congres op donderdag 26
januari, vanaf 14 uur, voor al onze huidige en oude relaties, en alle
onderwijsbelanghebbenden. Gisteren heb ik 3900 mailtjes verzonden, waarvan
er inmiddels 1200 zijn geopend. De inschrijving loopt!
Zorg dat je erbij bent, desnoods alleen op de receptie - voor de
onderwijsbeleidsactieve studenten een mooie gelegenheid om de fameuze IOWO-bitterballenborrel
alsnog te vieren.
Zie de
nieuwsbrief, volg de links en schrijf je in! |
 |
IOWO wordt opgeheven
Per 1 januari 2012 houdt IOWO in zijn huidige vorm op te bestaan, zo
hebben we het
geformuleerd op de website. Een deel van het werk wordt voortgezet, een
deel wordt netjes afgerond, een deel wordt voortaan niet meer gedaan.
Jammer!
Wat wordt mijn werk? We gaan zien... |
 |
|