Hoorden jullie dat? Hij riep me bij mijn naam! Mij!
Kun je nagaan! Nu weet ik het zeker. Hij is er nog. Zolang ik hem
nog mijn naam hoor roepen, leeft hij.
En hoe kan het ook anders? Hij heeft het toch zelf
gezegd?
We zaten met zijn allen aan tafel, voor de
allerlaatste keer. 'Hier,' zei hij, 'eet allemaal van dit brood.
En denk er aan: ik ben net zo dichtbij je als het brood, dat je
eet. Het zit binnenin je, maar je ziet het niet meer. Je kunt het
niet meer vastpakken, maar het geeft je kracht om te leven. Zo is
het ook met mij.'
Dat zei hij. En hij had gelijk. Ik hoor hem roepen.
Maar wat sta ik hier te staan? 'Delen moet je, van
dit brood,' zei hij toch? 'Hou het niet voor jezelf. Breng het
naar elkaar en naar de hele wereld. Iedereen mag mee-eten!' En zo
is het. Delen moeten we. En delen zullen we. Doen jullie mee?