Studentenkerk
|
|
![]() |
Palmpasen:intocht 1994intocht 2003liedVerhalen:- Jezus' intocht- Je beste jas(toelichting)Zie ook:
|
Zie inmiddels elders:Dansen van plezierIntochtsliedje voor kinderkoor,
|
Palmpasen: een intocht van kinderen
De
'intocht van kinderen' behelst een abstract soort naspelen van de intocht
van Jezus in Jeruzalem. Zonder Jezus, zonder ezel, maar met jassen,
palmtakken, kinderen en Hosannagejuich. De werkwijze in de Studentenkerk
is als volgt.
De kinderen komen van achter uit de kerk naar voren in een vreemdsoortige processie, waarbij ze hun jassen op de grond leggen en er zelf bij gaan staan. Heeft het laatste (voorste) kind de jas gelegd, dan neemt het eerste kind de jas op, loopt naar voren en legt de jas daar weer neer. Aldus ontstaat er een soort voortschrijdende weg van kinderjassen (zie het schema rechts, waarbij overigens het om-en-om staan niet essentieel is). Als de kinderen vooraan in de kerk komen, leggen ze hun jassen op een hoop en pakken grote takken op, waarmee ze zwaaiend, in een rij driemaal rond het verhoog van het altaar lopen. Tenslotte delen ze de takken en kleinere takjes uit aan de volwassenen in de kerk, en gaan weer naar achteren (om in de pastorie palmpasens te maken). Tijdens dit hele gebeuren wordt het Hosannalied In de hemel gloria! gezongen, dat gaandeweg uitbundiger wordt, dan weer afzwakt en uiteindelijk eindigt met het alleen het Hosanna, zoon van David van de kinderen.
De werking van deze intocht is voor de kinderen anders dan voor de volwassenen. Voor de kinderen is het heel duidelijk dat ze hun jassen neerleggen waarover 'alsof' Jezus op zijn ezeltje loopt. Ook het zwaaien met de palmtakken is zonneklaar. Voor de volwassenen speelt nog een ander element mee: voor hen zijn ook de kinderen die de kerk in komen een reden tot vreugde (gewoonlijk zijn er vrijwel geen kinderen in Studentenkerkvieringen).
Deze intocht speelt zich af in het begin van de viering en luidt daarmee op een mooie wijze de stille week in: de rest van de viering verloopt in stilte, zonder slotlied.
Het idee dat de kinderen zelf zingen, en zelfs blijven zingen als iedereen al is opgehouden, is weliswaar mooi maar in de praktijk niet erg realistisch. Ook al kennen de kinderen de muziek goed en zingen ze doorgaans graag, ze zijn dusdanig met de jassen bezig, dat er van zingen weinig terecht komt. Hetzelfde geldt voor het zwaaiend rondlopen met de palmtakken. Ook de oudere kinderen zingen niet omdat ze doende zijn met de vele 4- en 5-jarigen voor wie het allemaal wat moeilijk is. Dit is weliswaar jammer, maar het probleem verdwijnt grotendeels door de vrouwenstemmen uit het koor de kinderstemmen te laten verdubbelen. Wellicht dat het de komende jaren beter gaat nu we gemakkelijker te onthouden muziek hebben.
|
|