|
|
tekst
|
beweging
|
|
Aanvankelijk staan allen in een
kring met het gezicht naar elkaar toe. De gitaar speelt het voorspel.
|
Visser vang je niks vannacht?
|
Maak met de handen een
beker/toeter voor de mond en doe alsof je over het water roept
|
Vaar je wel int goede water?
|
Rol je rechterarm naar voren uit
vanaf je schouder, tot bijna horizontaal, handpalm boven
|
Werp je wel de goede netten?
|
Idem linkerarm
|
Vis je wel de goede vis?
|
Haal beide armen langzaam naar
binnen alsof je iemand omhelst
|
Werp je net,
|
Werp het net: begin met twee
handen bij de voeten, zwaai tot kniehoogte
|
werp je net,
|
zwaai van knieën door tot
heuphoogte
|
werp het aan de andre kant!
|
in een grote zwaai over de
rechterschouder naar achter, buiten de kring; draai je gezicht weer naar de kring toe
|
Mensen, mensen zul je vangen,
|
Armen in de lucht, als in Hoera!,
twee maal
|
drenkelingen,
|
Leg je rechterarm op de schouder
van degene die naast je staat
|
drenkelingen,
|
Linkerarm
|
breng ze veilig naar het land.
|
Doe allemaal een stap naar voren
|
Mensen, mensen zul je vangen,
|
Armen in de lucht, als in Hoera!,
twee maal
|
drenkelingen,
|
Leg je rechterarm op de schouder
van degene die naast je staat
|
drenkelingen,
|
Linkerarm
|
breng ze veilig naar het land.
|
Allemaal op de knieën en zitten.
|
Het lied vat het thema van het spel samen. Ook buiten de context van het
spel lijkt het goed bruikbaar. Door het in een kring te
zingen en tegelijkertijd de bewegingen te maken, leren de kinderen het tijdens
het spel te zingen.