Brandsma
in een notendop
Brandsma, een verhaal voor vandaag
vertelt het levensverhaal van Titus Brandsma, in achttien liederen.
De onderliggende vraag is steeds, wat de betekenis van dat verhaal
zou kunnen zijn voor mensen van deze tijd, ook mensen die niet meer
in de Katholieke of zelfs maar Christelijke traditie staan.
Om daar wat zicht op te krijgen, wordt
elk lied gezongen vanuit een personage uit het verhaal. Soms is dat
Titus zelf, maar meestal zijn het mensen die op een of andere manier
bij de gebeurtenissen betrokken zijn geweest. Zodoende ontstaat een
waaier aan visies op Titus en wat er met hem is gebeurd.
In het eerste lied, Vandaag, komen
wij zelf aan het woord, als mensen die vooral vragen stellen over
Titus. Daarna komen onder anderen zijn moeder, een medebroeder uit
het Karmelklooster, een student aan de KUN en father Michael
Driscoll, die door gebed tot Titus genezen is, aan het woord. Maar
ook horen we twee Duitse gezagsdragers, een bewaker van de
Scheveningse gevangenis en de verpleegster die na de oorlog getuigt
dat zij Titus in Dachau een dodelijke injectie heeft gegeven.
Of al deze stemmen uiteindelijk een
eensluidend koor opleveren, is de vraag die wij onszelf stellen in
het slotlied. In ieder geval kunnen we gezamenlijk het Nada te
turbe zingen, dat Titus zo lief was.
-
Wat betekent het
verhaal van Brandsma voor ons,
vandaag? Alle aanwezigen
vragen het aan Brandsma.
-
Anno Sjoerd Brandsma
werd geboren als schriel manneke in Bolsward, een katholieke
enclave in een verder protestante omgeving. Zijn moeder vertelt
daarover en spreekt de verwachting uit, dat er nog iets
bijzonders uit hem groeien zal.
-
Brandsma treedt in in
de orde van de Karmelieten. In
Karmel vertelt een oudere pater over zijn komst, zijn
tijd in het klooster, en zijn vertrek.
-
Brandsma laat zich
inspireren door een karmelietes uit de 15e eeuw, Theresia van
Ávila. Haar beroemde gedicht 'Nada te turbe' maakt hem
rustig.
-
In zijn nieuwe
woonplaats Oss krijgt Titus heeft Titus
veel te doen. Binnen de orde,
in de journalistiek, in het onderwijs, in de Katholieke Sociale
Actie en in de Friese beweging. Hij reist het hele land door.
Waarom doet hij dat allemaal?
-
De Katholieke
Universiteit Nijmegen wordt opgericht. We zijn als student
getuige van de festiviteiten, daarna van Brandsma's werk als
docent, en worden tenslotte geconfronteerd met de Nazi-bezetters
en de vraag wat wij zouden doen. Het relaas wordt afgewisseld
met het feestlied Feliciter
- almaar triomfantelijker, maar besluitend met een een
vertwijfeld Et in terra pax.
-
Brandsma schrijft met
toestemming van de bisschop een
brief aan de redacties van de katholieke nieuwsbladen
waarin hij hen oproept geen berichten van de NSB te plaatsen,
omdat die strijdig zijn met de katholieke leer. We horen de naar
vandaag 'herschreven' versie, afgewisseld met flarden uit het
origineel.
-
Twee hoge
functionarissen van de Duitse bezettingsmacht bespreken
Brandsma's gedrag en besluiten dat hij een
Gefahr
is en naar Dachau
moet worden gedeporteerd.
-
Brandsma wordt in zijn
klooster in Nijmegen opgepakt. Hij blijft er heel laconiek
onder, terwijl zijn medebewoners machteloos toekijken. 'Denk
aan mij' zegt Titus nog, zo vertelt prior Verhallen.
-
In de gevangenis in
Scheveningen maakt Brandsma er het beste van, door zijn cel als
een kloostercel in te richten. De cipier verbaast zich over hem.
Wat is zijn geheim?
-
Ook in de cel is
Theresia van Avila een steun voor Brandsma. Hij schrijft een
gedicht over hoe Jezus hem nabij
is.
-
In Kamp Amersfoort
worden Brandsma en zijn medegevangen mensonterend behandeld.
Niettemin geeft hij een college waar gretig naar wordt
geluisterd. Een gevangene vertelt hoe hij er eigenlijk weinig
van begrijpt maar hoe de boodschap van dat geleerde mannetje met
zijn brillenglazen
hem des te meer opbeurt.
-
Brandsma wordt naar de
gevangenis in Kleef overgebracht, in afwachting van transport
naar Dachau. Hij schrijft een smeekverzoek om vanwege zijn
slechte gezondheid in huisarrest te mogen, waar hij zich dan
rustig houden zal. In wanhoop
wacht hij af, maar er komt geen antwoord.
-
Een dochtertje vraagt
haar vader naar Titus. Vader vertelt dat zijn opa Titus nog
heeft gekend, in Dachau. Het meisje is nieuwsgierig: 'vertel!'.
Aarzelend vertelt vader over de ellende. Brandsma's volharding,
vriendelijkheid en vertrouwen ondanks alles hielpen zijn opa om
het vol te houden.
-
Anno 1955 getuigt een
anoniem gehouden vrouw, voor de gelegenheid Titia genoemd, hoe
zij als verpleegster in Dachau met de doodzieke Brandsma sprak
voordat ze hem een dodelijke injectie gaf. Het is de vraag of dit
echt gebeurd is. Maar waarom vertelt iemand dan zoiets? Voor
haar is haar verhaal immerhin
de waarheid.
-
Brandsma werd
vereerd, direct na zijn
dood al, en zaligverklaard.
-
Father Driscoll, een
doodzieke Amerikaanse Karmeliet, door de dokters opgegeven,
heeft zoveel faith in Brandsma dat hij geneest.
-
We stellen ons
opnieuw de vraag: Brandsma, wat heb je ons gebracht? Voor ieder
hetzelfde? Vast niet, we zijn een bont,
veelstemmig koor.
-
We sluiten af met
Nada te Turbe, het
gedicht van Theresia van Ávila.
|