Première van Vijg door een delegatie van
Campuskoor Veelstemmig bij de installatie van Eva Martens, 25 sep 2016,
Studentenkerk.
Dit lied is gezet voor sopraan, alt en mannen. Soms
zijn sopranen of alten gesplitst. Het slotdeel wordt minstens vier maal gezongen; de
2e t/m 4e maal ook door het volk.
Eventueel kan de strofe waarin Jezus aan het woord
is (maat 26-29) door een apart, enigszins terzijde staand, driestemmig
vrouwenkoor gezongen worden.
Je kunt dit alles downloaden en vermenigvuldigen voor gebruik in
eigen parochie of gemeente. Vermeld de beide auteurs. Verander niets
aan de tekst of muziek. Wil je wel wat aan de muziek veranderen,
neem dan contact op, opdat ik je een bewerkbare versie van de
partituur kan sturen.
Eva Martens wordt op 25 september 2016 geïnstalleerd als
pastor vanuit de
HAN in de
Studentenkerk.
Voor die gelegenheid schreef ze de tekst van dit lied, dat door
Campuskoor Veelstemmig
zal worden gezongen.
Vijg
Wie is die man?
Oproerkraaier?
Wat een gedrang!
Uitgelopen is heel de stad.
Maar ík zie niks.
Deze boom, mijn enige vriend,
ik zit hoog, als een vijg.
Spieken naar die grote naam…
Hé Zacheüs,
kom vlug naar beneden
want vandaag kom ik bij jou…
Jij zag mij!
Een vijg, ekster, kakkerlak, minder dan een mier
Ik groei / ik draai / ik bloei / ik bulk van liefde
hier hier hier:
Neem van mij viervoudig,
jullie, voortaan mijn beste vriend;
eet van mij naar hartenlust,
want ik ben vrij.
Eva Martens, 2016
Litteral translation for singers
Fig
Who is that man? Troublemaker? What a
crowd! Turned out is the entire town. But I see
nothing.
This tree, my only friend. I sit on
high, just like a fig. Peeking at that great name…
Hey Zacchaeus, Come down quickly
Because today I come to you…
You saw me! A fig, a magpie, cockroach,
less than an ant I grow/ I turn/ I blossom / I am
bursting with love Here here here
Take from me fourfold You all, from now
on my best friends Eat from me to your heart’s delight
Because I am free.
Toelichting bij de muziek
Bijbeltekst
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was
daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde
Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat
lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk.
Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te
kunnen zien wanneer hij voorbijkwam.
Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en
zei: 'Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw
huis verblijven.'
Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus
vol vreugde bij zich thuis.
Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar:
'Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te
vinden voor de nacht.'
Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer:
'Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en
als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.'
Jezus zei tegen hem: 'Vandaag is dit huis redding
ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De
Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.'
Als kind al was ik gegrepen door dit verhaal over de kleine,
verguisde Zacheüs, die best begrijpt waarom hij zo gehaat wordt, en
die geen grotere stap durft te zetten dan kijken vanuit een veilige
plek, waar niemand hem zien zal. En dan de uitverkiezing, verbazing,
inkeer, opluchting. Het zit allemaal prachtig in de tekst van Eva.
Om er een sprekend muziekstuk voor koor van te maken heb ik de
vier woorden uitvergroot waarmee Zacheüs zichzelf etiketteert. Ik
heb er de scheldwoorden van de menigte van gemaakt, van de mensen
die hij als corrupte belastinginner afgeperst heeft. Het lied begint
ermee, Zacheüs trekt zich er niks van aan, totdat Jezus hem ziet.
Dan neemt hij ze over en vergroot ze uit in absurde zelfspot - die
ook best zo gezongen mag worden door de sopranen. Daarna verzachten
de scheldwoorden, om tenslotte alleen nog als onderstemmen te
blijven doorklinken in het slot van het lied.
In het lied komt Jezus aan het woord, gezongen door driestemmig
vrouwen. Dit fragmentje moet totaal anders klinken dan de rest van
het lied. Het zou mooi gezongen kunnen worden door een apart
vrouwenkoortje op enige afstand van het grote koor.
In het slot gaat Zacheüs al zijn teveel genomen geld viervoudig
teruggeven, vragen of iedereen zijn vriend wil worden, en getuigen
en genieten van de vrijheid die hij door deze inkeer gewonnen heeft.
Dit deel wordt veel herhaald; na de eerste keer zingt het kerkvolk
mee.